Windeffecten
Er zijn vele factoren te noemen die van invloed zijn op de wind. Een aantal hiervan vind je ook op de andere pagina's in de meteorologie sectie (denk aan het corioliseffect).
Deze effecten spelen zich met name op macroniveau af. Daar merken we als kiters wel degelijk iets van, omdat het in hoofdlijnen van invloed is op het klimaat en dus de omstandigheden waarin we surfen, maar er zijn kleinschaligere effecten die veel directer van invloed zijn. Deze effecten kunnen heel veel invloed hebben op ons tijdens het kitesurfen. Het is dan ook belangrijk deze effecten goed te begrijpen en de bijkomende gevolgen in te schatten.
Zo is het erg belangrijk om uit de buurt van obstakels (in de breedste zin van het woord) te blijven. Bij grotere obstakels merken we direct invloed op de wind. Houdt er rekening mee dat downwind van het obstakel over een afstand van wel 10 maal de hoogte van dit obstakel de wind verstoord kan zijn. Upwind is dit tot wel 3 keer de hoogte. Ook om het obstakel heen kan de wind verstoord zijn, omdat de wind aan alle mogelijke kanten om het object heen probeert te gaan. Hoe harder de wind waait, hoe groter het verstoorde gebied rond het obstakel. Blijf dus uit de buurt.
Daarnaast is het goed om de volgende effecten te begrijpen:
Het compressie effect
Het compressie effect treedt op voor een obstakel. De wind waait tegen een obstakel aan en zal zich samendrukken, voordat het een weg om het obstakel vindt. Hierdoor ontstaat vlak voorhet object turbulentie, wat de windstroming omhoog duwt. Deze updraft kan er dus voor zorgen dat een kite meer lift krijgt. Uiteraard brengt dit risico's met zich mee. De updraft voegt zich met de luchtstroom die al over het object loopt. De windsterkte zal dus toenemen. Een sterkere wind met liftend vermogen is voor een kiter een risico, wanneer hij zich ingesteld heeft om de onverstoorde luchtstroom.
Belangrijk om te onthouden is dat dit effect ook op kan treden bij dijken. Bij spots als Lauwersoog of Eemshaven hebben we hier dus direct mee te maken. De kite in de buurt van de dijk houden kan dus verraderlijk zijn.
Het Venturi effect
Stel dat je op het strand van Zandvoort staat en er waait een lekkere aanlandige wind. Op de boulevard staan een hoop gebouwen waar de wind tegenaan botst. De wind zal een weg zoeken om om het obstakel (en gebouw) heen te waaien. Je kan je voorstellen dat de wind zich dan tussen 2 gebouwen door verplaatst. Doordat dit voor een vernauwing zorgt, de gebouwen nemen immers ruimte in, zal er meer wind langs een smallere doorgang waaien. Dit zorgt voor een toename van de windkracht.
Dit effect kan enorm zijn. Als de richting en vorm van de Venturi precies goed zijn, kan het zelfs moeilijk zijn om te staan, terwijl het verderop niet eens genoeg waait om te kiten. Het Gardameer staat bekend om het Venturi effect. Hier maakt dit effect het zelfs mogelijk dat er gekite kan worden!
Het Baai effect
Een baai is een deel van een zee dat het land binnendringt.De vorm van de baai wordt du bepaald door de kustlijn. Wanneer deze kustlijn nou verhoogd is, of vol staat met obstakels (bos, stad, fabrieken), dan zal de wind in de richting van het baai worden afgebogen. Het is dus goed mogelijk dat op verschillende plekken in de baai de wind uit een heel andere richting lijkt te komen. Soms heb je dit niet direct in de gaten. Check vantevoren dus goed op wat voor spot je bent. Heb je nou tijdens het varen moeite om tegen de verwachting in een bepaalde koers aan te houden (bijvoorbeeld upwind), dan zou het wel eens door dit effect kunnen komen.
Zee- en Landwind
Zee- en Landwind onstaan door een groot temperatuurverschil tussen water en land.
Zeewind ontstaat doorgaands op warme, zonnige dagen waarbij de temperatuur aardig op kan lopen. Doordat land sneller opwarmt dan water, zal er een steeds groter verschil ontstaan. De warmere lucht boven land zal hierdoor gaan stijgen en creëert een relatief lagedrukgebied boven land. De koudere lucht boven zee zal hierdoor richting land gaan stromen om dit verschil te compenseren. Deze stroming gaat samen met de al bestaande wind en zal in het geval van een (side) onshore wind dus voor een toename van het aantal knopen kunnen zorgen. Naarmate de warme lucht boven land stijgt, zal deze weer afkoelen. Doordat de koude lucht richting land verplaatst, neemt de druk boven zee af. De afgekoelde lucht boven land (welke op hoogte een relatief hogere druk vormt) zal weer richting zee stromen. Doordat de zeelucht vaak een stuk vochtiger is, kan dit effect gepaard gaan met mistvorming. Dit wordt ook wel zeevlam genoemd.
Aanvankelijk zal de zeewind nagenoeg loodrecht op de kustlijn staan, maar door het corioliseffect (door draaiing van de aarde) zal de wind langzaam maar zeker van richting kunnen veranderen. Op het Noorderlijk halfrond is dat naar rechts, met de klok mee, dit noemen we ook wel ruimen (tegengesteld: krimpen).
Op het Zuiderlijk halfrond is dit omgekeerd! Dit ruimen van de wind kan een verandering van de windrichting tot wel 90 graden opleveren.
Het verschijnsel doet zich meestal rond de 2e helft van de middag voor, doordat de aarde dan lang op heeft kunnen warmen door de zon en het temperatuurverschil maximaal is. Daarna zakt de zon verder en zal de temperatuur weer afnemen. Het temperatuurverschil wordt vanaf nu ook weer kleiner en de wind zal verzwakken danwel wegvallen. In de nacht draait het effect om, doordat de aarde ook sneller afkoelt dan zee. De zee is nu warmer dan het land.
Een merkbare zeewind kan optreden vanaf een temperatuurverschil tussen land en zee van ongeveer 10 graden.
Zeewind kan een bereik hebben tot wel 40 km landinwaarts.
In de gematigde gebieden (waaronder Nederland) kan dit verschijnsel tijdens de warmere perioden in het jaar voorkomen. Meer richting equatoriale gebieden is dit verschijnsel veel frequenter.
Gradient effect
Moleculen in de lucht verplaatsen zich van A naar B. Ook deze moleculen zijn onderhevig aan de natuurwetten. Dat betekent dat de moleculen elkaar aantrekken, maar ook onderhevig zijn aan wrijving (langs elkaar schuiven van 2 oppervlakken). Zo ontstaat er ook wrijving tussen de lucht en het aardoppervlak (denk aan alles dat beweegt in de wind of zelfs het ontstaan van golven). Hierdoor vertraagd de wind en treden verstoringen in de luchtstroom op. Dit leidt ertoe dat de wind minder hard waait. De lucht die het dichtst bij de aarde staat ondervindt dit het hevigst. Hoe verder men van het aardoppervlak af gaat kijken, hoe minder de wind verstoord wordt en hoe harder de wind dus zal waaien. Dit effect noemen we het gradient effect. Je merkt dit verschil al bij een paar meter, dus het kan goed dat je zelf minder wind voelt dan de kite 20 meter boven je vangt.
Windschaduw
Windschaduw is de benaming voor het effect dat optreedt achter een obstakel. Stel dat je wilt gaan kiten op de lagoon op Schiermonnikoog. Er staat een redelijke zuider/zuidooster wind, dus je gaat naar paal 3. De wind is weliswaar aflandig, maar op de lagoon moet dat geen probleem zijn. Daar aangekomen lijkt het wel windstil. Dit komt door de windschaduw. Je zit als het ware achter het eiland verscholen. De wind waait aan de zuidkant tegen het eiland aan en wordt daar om het eiland heen geduwd. De wind over het eiland heen raakt verstrooid of komt hoger in de stroom terecht. Je zit dus precies in een gebied waar alle wind de andere kant op geduwd is. Dit gebied is de windschaduw. Je zal dus goed moeten kijken hoe de kitespot ligt ten opzichte van de windrichting. Bij wind over grote stukken land kan het effect tot kilometers uit de kust merkbaar zijn.